Ik zit bij Omini op zijn kamer. Zijn broer is vanmorgen overleden en ik condoleer hem en vraag hoe het met hem is. Ik ben moe, zegt hij. En zo ziet hij er ook uit. Ineens is zijn leeftijd hem aan te zien. Hoe oud hij precies is weet ik niet, maar wel dat hij al ver over zijn pensioengerechtigde leeftijd is.
Zag je het aankomen? Het antwoord is, zoals we dat in Nederland ook zouden kunnen geven: nee. Het moment dat het gebeurt is altijd nog onverwacht, maar dat hij dood zou gaan, ja dat dat wist ik. Ik was het weekend in Juba en zag dat hij het niet lang meer zou maken. We hebben het tegen elkaar gezegd en besproken over wat er allemaal geregeld moet worden als hij er niet meer zou zijn. Dat is fijn, zeg ik, dan weet je wel wat zijn wensen waren. Ja, zegt hij, we hebben gesproken over hoe het land verdeeld moet worden over de kinderen, wie er voor de vrouwen moet zorgen en al zijn andere bezittingen. Hij heeft me verteld dat hij in zijn geboortedorp begraven wil worden, terug naar waar hij vandaan kwam. Dat is zoals het hoort hier. Ik heb vanmorgen al het transport geregeld van Juba naar Lyria. Niet zo heel erg ver en de weg gaat rechtstreeks, maar het is toch een hoop geregel. Ik moet het allemaal op afstand doen, want ik kan hier nu niet weg. Nu ben ik de enige van de vier broers die nog leeft. En hij kijkt me met trieste ogen aan.
Hoe gaat dat zo’n begrafenis? Heeft dat speciale rituelen? Ja, zegt Omini, de hele familie moet erbij zijn. Eerst hebben we een kerkdienst waar we het leven van mijn broer eren, dan begraven we hem op de plek die hij heeft uitgezocht. Dat gaat allemaal in stilte. Als dat gedaan is dan begint het herdenken. Slagwerk op de grote trommels en de mensen dansen, zingen, huilen en halen verhalen op. Het hele dorp is daarbij aanwezig. En dat gaat de hele dag en nacht door.
Het klinkt misschien feestelijk, maar ik heb het een keer gezien samen met Margaret. Feestelijk is niet het goede woord. Wat ik me herinner is dat het respect haast tastbaar was en het geluid van de trommels indrukwekkend. De dansen zijn er, maar minder uitdagend dan bij een bruiloft. Ik herinner me ook dat wij als voorbijgangers stopten. Als een begrafenis aan de gang is mag je niet zomaar voorbij gaan vertelde Margaret. Mensen verwachten dat je respect toont en eerst de familie condoleert voordat je verder reist. Het is een belediging aan de overledene als je dat niet doet.
En nu, zegt Omini, ben ik als oudste van de familie overal verantwoordelijk voor. Ik moet zorgen voor de twee vrouwen van mijn broer en voor zijn kinderen. Die vrouwen zijn nu van mij. Ik moet ze te eten geven, zorgen dat ze kunnen wonen, naar het ziekenhuis kunnen als dat nodig is, betalen voor studies en ga zo maar door. Alles, zegt hij, alles is nu van mij, maar ik moet er ook voor betalen. Ik heb geen keus. De komende weken zullen er de nodige mensen zijn die vinden dat ze nog iets op te eisen hebben van mijn broer. Uit respect voor mijn broer mag ik daarover niet gaan zeuren. Ik ben nu de vader van iedereen, zegt hij, en dat zijn er best veel.
Mijn broer had twee vrouwen, daarvoor heeft hij een dowry (bruidsschat) moeten betalen. Die vrouwen zijn dus van hem en omdat hij er niet meer is zijn ze nu van mij. Daarin heb ik geen keus. Hij vervolgt: mijn broer moest heel veel koeien voor hen betalen. Die had hij natuurlijk niet, zoals zo vaak hier, maar hij mocht er zijn leven over doen. Maar de schuld is er nog steeds en die gaat nu ook over op mij. En dan kijkt hij me met pretogen aan: Ingried, je kent mij, waar haal ik op mijn leeftijd nou zoveel koeien vandaan? Ik heb land, mais en gierst, misschien een paar geiten. Ik moet lachen om hoe hij het vertelt. Omini is gek op geitenvlees en ondanks zijn verantwoordelijkheidsgevoel denk ik niet dat die geiten van eigenaar gaan wisselen……
Ik vraag wat er gebeurt als hij zou komen te overlijden. Nou, zegt Omini, dan zijn de kinderen aan de beurt die ieder voor hun eigen familie verantwoordelijkheid dragen en voor elkaar als een van hen wegvalt. Dat beseffen ze nu al. En, vraag ik, hoe gaat het dan als iemand overlijdt die niet getrouwd was en geen kinderen heeft. Wie zorgt daar dan voor. Omini is er eenduidig over. De familie. Eerst de broers, maar als die er niet zijn, de neven. Want de dode moet eer betoond worden en begraven, anders vindt de ziel geen rust. En dat wil je niet op je geweten hebben.
Mooi, maar of het altijd zo werkt vraag ik me af. In Zuid Soedan zijn nog steeds veel gezinnen verscheurd. Torit kent een grote groep straatkinderen, denk dat niet eens weten wie of wat familie is. Ik zie ouders die zich nauwelijks om hun kind bekommeren. Ik herinner me het verhaal van de minister van gender. De moraal is niet altijd hoog. Ook hier is het net als elders vooral bepalend in welk gezin of in welke omstandigheden je groot wordt. En triest genoeg is dat niet voor iedereen gunstig.